Afstudeeronderzoek

 


   WAT IS DE IMPACT VAN DE COVID-19                      SITUATIE OP KATTEN ?


een onderzoek naar het gedrag van katten                                                                        tijdens en vlak na de 1e lockdown (2020) in Nederland

 


AFSTUDEERONDERZOEK KATTENGEDRAGSTHERAPIE TINLEY ACADEMIE


DECEMBER 2021/ Marieke Duindam

 


                     1. INLEIDING


15 Maart 2020
Halsoverkop kom ik thuis met mijn vriend en zoon, met de trein teruggekeerd vanuit Spanje. We hebben om precies te zijn 1 dag vakantie gehad in Barcelona. Teleurgesteld, want we hadden er ons zo op verheugd. Maar ontzettend blij dat we weer thuis zijn, voordat de grenzen zouden sluiten, veilig bij onze katten. De kattenoppas die ik voor 10 dagen had geregeld om in ons huis te verblijven reist terug naar haar huis in Parijs.
We weten niet wat we meemaken. Opeens is alles dicht. Omdat we uit Spanje komen gaan we verplicht voor 10 dagen in quarantaine. Gelukkig ontwikkelen we geen klachten. Onze zoon gaat aan de slag met thuisonderwijs. Mijn vriend en ik hebben plotseling geen werk meer.
De telefoon staat roodgloeiend…klanten die hun boekingen voor mijn bedrijf- een kattenoppasservice in Amsterdam- cancelen. Ongekend, na 13 jaar drukte, dat ik niets te doen heb. Onze katten lijken in ieder geval blij dat we veel thuis zijn…

1.1 COVID-19: nieuwe kijk op dieren
Omdat ik veel thuis ben, heb ik genoeg tijd om onze katten Yello, Doerak en Yellie te observeren.
Om stil te staan bij het leven wat ik tot nu toe heb geleid. Tijd om veel te wandelen, om te bezinnen. En veel te lezen. De media staan bol over informatie over corona en huisdieren. Er wordt geschreven over blaas- en kaallikproblemen die veel bij dierenartsen worden gemeld (Vusse 2020, Andriessen 2020, Schelfaut 2020). Huisdieren zouden uit hun vertrouwde routine zijn gehaald (Gordijn 2020, Rense 2020, Universitair Ziekenhuis 2020). Asiels worden leeggeplukt en mensen nemen opeens massaal een huisdier. Puppies en kittens zijn niet aan te slepen (Pellemans 2020). Ook is er veel informatie over besmetting: of het coronavirus ons huisdier kan besmetten (De Goede 2020). Of omgekeerd, of we besmet kunnen raken door ons huisdier (RIVM, 2020). Er wordt sowieso opeens veel bewuster over dieren nagedacht. Over vleermuizen, over nertsen, katachtigen die het coronavirus krijgen, over de vleesindustrie (Wakker Dier, 2020), over opwarming en het veranderde klimaat, waardoor veel dieren uitsterven. Over dieren die opeens terugkeren in hun oude leefgebieden, eerder verjaagd door de drukte van mensen, zoals de dolfijnen in het water in Venetië en Puma’s in Santiago/Chili (Ter Rele, 2020; The Straighttimes, 2020). Over dieren in dierentuinen, die niet meer bezocht worden, maar online te volgen zijn (Meershoek, 2020; Webcam Dierenpark Amersfoort 2020; NOS Jeugdjournaal, 2020).

1.2 Unieke tijd voor onderzoek
Voor mijn afstudeeronderzoek in mijn opleiding tot Kattengedragstherapeute leek het mij een unieke kans om het gedrag van katten in deze periode nader te onderzoeken. Nog nooit stond de wereld zo op zijn kop. Nog nooit waren mensen zo massaal gedwongen aan huis gebonden. Voor onbepaalde tijd. Dit is voor ons mensen al een hele aanpassing aan ons normale doen en laten. Maar wat betekent dat voor onze huisdieren, onze katten? Doet het hen goed dat we meer thuis waren? Of is het voor hen ook een hele verandering geweest en moesten zij hier aan wennen? Vertoonden zij ander gedrag? En zo ja, welke gedragingen zijn dat?

1.3 Huisdieren bieden troost & afleiding
Er is in 2020 en 2021- met name in de 1e lockdown periode- wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de impact van Covid-19 op de relatie van de mens en hun huisdieren (Applebaum et.al, 2020; Bowen et al, 2020; Ratschen et. al, 2020; Esam et.al, 2021; Hoffman et. al, 2021; Kogan et.al, 2021).
In deze onderzoeken staan welzijn en gezondheid van de eigenaar centraal. Wat betekent een huisdier voor de mens in deze tijden van nood? Door de Covid-19 situatie heeft er een enorme verschuiving plaatsgevonden van een leven veelal buitenshuis- werk, school, uitgaan, sport, vakantie-, naar een leven veelal binnenshuis met thuiswerken en thuisonderwijs. Wereldwijd ervaarden veel mensen daarbij stress, angst en onzekerheid. Er waren zorgen over ziekte, financiën, verlies van werk en/of het huis en huiselijk geweld. Veel mensen ervaarden neerslachtigheid door eenzaamheid, omdat sociale contacten niet mogelijk waren. Huisdieren kunnen in deze crisis troost en gezelschap bieden.
Dat verhoogt het welzijn van de mens. Tegelijkertijd is er ook zorg en angst rondom het huisdier. Wat als ik in het ziekenhuis belandt, wie zorgt voor mijn huisdier? Wat als mijn huisdier ziek wordt, kan ik dan nog naar de dierenarts i.v.m drukte en wachttijden. Wat als ik werkloos of dakloos raak, kan ik dan nog voor mijn dier zorgen?  Er zijn ook veel mensen die de 1e lockdown als een verademing hebben ervaren. De wereld stond stil. Overal is het stil. Eindelijk geen gehaast meer. Rust en bezinning. Omdat het leven meer stilstaat hebben mensen opeens meer tijd. Meer tijd voor elkaar, voor de omgeving, voor de huisdieren. Meer aandacht voor je kat om te spelen, te aaien, op schoot. Als je geen huisdier hebt, is de tijd nu ideaal om die lang gekoesterde droom in vervulling te zien gaan: eindelijk een huisdier.

1.4 Welzijn van de kat tijdens de 1e lockdown
Maar hoe zit het met het welzijn van de huisdieren zelf? Van onze katten die we als deel van ons gezin beschouwen. De kattenpopulatie is in 2020 gestegen van 2,9 naar 3,1 miljoen, met de aquariumvis en de hond vormen zij de top 3 van huisdieren in Nederland. Van alle huishoudens leeft 25% met een kat (Dibevo, 2021). Er is veel onderzoek gedaan naar de behoeften van katten, die nodig zijn voor hun welzijn. Zo hebben katten veel slaap nodig (Sweere, 2012). Katten zijn gewoontedieren en leven het beste met een voorspelbare vaste routine. Katten krijgen daarom vaak stress bij veranderingen in hun omgeving. Ze hebben behoefte aan controle. Katten houden niet van onvoorspelbaarheid, van verandering van hun routine. Katten worden beschouwd als solitaire dieren, die liever alleen zijn dan in gezelschap. Het is voor hun welzijn belangrijk dat zij zich kunnen terugtrekken. Een oude overlevingsstrategie die stamt uit de tijd toen zij nog solitaire jagers waren. Als zij zich niet kunnen terugtrekken, kunnen zij acute en chronische stress krijgen. Dit zal hun welzijn en gezondheid op den duur benadelen. Gedragsproblemen kunnen hiervan een uiting zijn (Landsberg et.al, 2013; Turner & Bateson, 2014; Bradshaw, 2013).

Bovengenoemde voorwaarden voor het welzijn van onze kat lijken door de lockdown verstoord geraakt. Onze katten waren opeens hele dagen samen thuis met ons. Soms met het hele gezin, inclusief de kinderen. Met iedereen de hele dag achter de computer, in calls via Zoom en Teams.
Hoe ervaarden onze katten dit alles? Vonden ze het fijn dat we meer thuis waren? Zaten ze vaker op schoot? Of was er frustratie omdat ze aandacht wilden, miauwend je achtervolgden en vervolgens op je toetsenbord gingen liggen? Verveelden zij zich? Vroegen ze meer om eten, met als gevolg de zogenaamde corona kilootjes? 

Of trokken ze zich juist meer terug? Vluchtten ze naar buiten? Uit onderzoek blijkt dat de kat vaak voor passieve vermijding kiest in tijden van spanning en verandering (Turner et.al, 2014). Ontstond er stress omdat kinderen of ouders met de kat probeerden te spelen, maar deze onbedoeld teveel uit hun slaap hielden? Ontstond er stress door al deze veranderingen, en daardoor gedragsproblemen zoals onzindelijkheid en kaallikken, zoals ook onderzoek aantoont (Stella et.al, 2011 en 2012)? Was er stress doordat mensen massaal zijn gaan verbouwen tijdens de lockdown? Of voor de gezelligheid een nieuw huisdier erbij hebben genomen?
En blijkt dat toch niet goed te matchen met de kat die ze al hadden?
En hoe ervaarden onze katten de periode vlak na de 1e lockdown, toen het openbare leven weer openging en eigenaren weer buitenshuis activiteiten hadden? Waren ze blij met de rust? Of ontstond er dan juist frustratie of stress, omdat onze katten moesten dealen met weer een nieuwe routine? 

1.5 Onderzoeksvraag en hypothese
De volgende vraag vormde daarom het uitgangspunt van mijn onderzoek:
Wat is de impact van de COVID-19 situatie op het gedrag van de kat tijdens en vlak na de 1e lockdown in Nederland (maart t/m oktober 2020)?

Mijn hypothese was daarbij: katten ervaren meer lichamelijke- en/of gedragsproblemen door veranderingen in hun leefsituatie vanwege de COVID-19 pandemie. De volgende deelvragen stelde ik mezelf: zouden katten meer problemen hebben bij bepaalde stressverhogende factoren,
1) gerelateerd aan de thuissituatie van de katteneigenaren:
– in gezinnen met kinderen en dan met name kinderen tot 4 jaar?
– bij katteneigenaren die meer stress ervaren?
– bij extra veranderingen in de thuissituatie (zoals een verbouwing, verhuizing, etc)?
2) gerelateerd aan eigenschappen van de kat:
– bij poezen of katers?
– bij multi-kat huishoudens?  
– bij katten die van karakter al angstiger zijn?
– bij katten die meer signalen van stress of andere spanning geven?
– bij katten die niet naar buiten kunnen en geen terugtrekplekken hebben?
– bij katten die al gedragsproblemen hebben?
– bij senior katten ouder dan 10 jaar?
– bij raskatten?
De resultaten worden besproken in de volgende hoofdstukken.


                     4. CONCLUSIE


Voor dit onderzoek werd de impact van de COVID-19 situatie op het gedrag van onze katten tijdens en vlak na de 1e lockdown in Nederland onderzocht (maart t/m oktober 2020). De verwachting was dat katten meer lichamelijke- en/of gedragsproblemen zouden ervaren door veranderingen in hun leefsituatie. Dit is in eerdere onderzoeken onder katten gebleken (Landsberg et.al, 2013; Turner et.al, 2014; Bradshaw, 2013, Stella et. al, 2011 en 2012).
Uit de resultaten van de 103 ingevulde vragenlijsten waarbij de situatie van zowel de eigenaar als hun 157 katten onder de loep werd gelegd, ben ik tot de volgende conclusies gekomen:

1) Nauwelijks waargenomen lichamelijke- en/of gedragsproblemen
De verwachte blaasontstekingen en kaallikproblemen, zoals in de media veelal werd genoemd,  kwamen in dit onderzoek nauwelijks naar voren. In slechts 6% was er sprake van onzindelijkheid en kaallikproblematiek. De verwachting dat hierbij bepaalde stressverhogende factoren van invloed zouden kunnen zijn, kwamen deels uit. De meeste katten hadden inderdaad een senior leeftijd van ouder dan 10 jaar, waren woonachtig in een multi-kat huishouden, hadden reeds lichamelijke en/of gedragsproblemen en gaven signalen van stress of andere spanning. Bij kaallikken had 75% een angstig karakter.
    Van de andere onderzochte gedragsproblemen, ongewenst krabgedrag en interkat agressie, werden geen nieuwe meldingen gemaakt. Bij het ongewenst krabgedrag, bij 33% van de katten pre-lockdown aanwezig, was geen toename waarneembaar. Bij interkat agressie wat al bij 71% pre-lockdown aanwezig was bij de katten, werd slechts een kleine toename gezien. Hier speelden stressverhogende factoren nauwelijks een rol, maar eerder de jong volwassenheid (meer territoriaal gedrag) van de meeste katers. 

2) Weinig signalen van stress of andere spanning
Het overgrote deel van de katten (77%) vertoont volgens de eigenaar geen signalen van stress of andere spanning. Bij 36 katten (23%) waren er wel signalen van spanning te merken. Signalen van stress (zoals pootje heffen en huidrimpelingen) werden het meest genoemd (83%). Signalen van angst- of defensieve agressie (zoals blazen) werd het meest gezien bij multi-kat huishoudens (58%). Staartzwiepen werd gezien bij 42% van de katten, iets wat kan duiden op irritatie. Bij deze katten speelden mogelijk ook andere stressverhogende factoren een rol.
Zo ondervonden veel van deze katten extra veranderingen, zoals verhuizingen, verbouwingen en een nieuw huisdier. Ook was er stress bij hun eigenaar. Veel katten hadden een angstig karakter en hadden pre-lockdown al lichamelijke- en/of gedragsproblemen. Het aandeel raskat scoorde in verhouding hoog, hoewel de meeste katten van het Europees Korthaarras (EKH) (67%) waren.
    De veronderstelling dat het stressniveau van eigenaren van invloed kan zijn op spanningen bij katten speelde bij iets minder dan de helft. Mogelijk had de lockdown een positief effect op de eigenaar en daardoor ook op het welzijn van hun kat. Meer dan de helft van de katteneigenaren heeft namelijk meer rust tijdens de lockdown ervaren (60%). Er zijn nog andere verklaringen denkbaar, waarom er weinig spannings- of stresssignalen werden opgemerkt (zie ook Discussie).
De bevindingen matchen met recent onderzoek uit Spanje. Zij constateerden eveneens weinig stress en gedragsproblemen bij katten tijdens hun lockdown (Bowen et.al, 2020).

3) Basisbehoeften: toename aanhankelijkheid & speelgedrag, afname slaap
Het merendeel van de eigenaren ziet een duidelijke toename in aanhankelijkheid (53%) en het speelgedrag (40%). Eigenaren en hun kat lijken meer in contact met elkaar. De katteneigenaren gaven aan dat hun kat het als fijn ervaarde dat zij meer thuis waren. Tot eenzelfde conclusie kwam recent onderzoek uit Nieuw-Zeeland (Esam et.al, 2021). Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens de 1e lockdown het merendeel van de eigenaren vond dat het welzijn van hun huisdieren beter was dan normaal. Ze merkten op dat huisdieren meer speelden en meer bewogen dan pre-lockdown.
    Het meer in contact zijn met de eigenaar houdt verband met twee andere bevindingen uit mijn onderzoek. Het eerste betreft een afname van slaapgedrag van de katten (zie ook Discussie).
Het andere betreft het feit dat eigenaren weinig verschil zien in het ontwijken van contact, wat kan ontstaan uit stress.
  Wat betreft de andere belangrijke basisbehoeften- eten en drinken- ziet het overgrote deel van de 103 eigenaren geen verandering in gedrag tijdens de 1e lockdown. De zogenaamde “corona pondjes” blijven uit, er is geen duidelijke toename in gewicht waarneembaar. 

4) Na de 1e lockdown: gewend aan een nieuwe routine, maar ook frustratie & angst
In de periode na de 1e lockdown, vanaf juni 2020 t/m oktober 2020, toen het openbare leven tijdelijk teruggekeerde, geeft het merendeel van de katteneigenaren aan geen veranderingen in het gedrag van hun kat te zien. Er lijkt gewenning te zijn ontstaan, hun kat lijkt haar/zijn nieuwe routine te hebben gevonden. Het merendeel van de katteneigenaren is nog steeds, mede door het thuiswerken, veel thuis (60%). Aanhankelijkheid blijft hoog in deze periode. Dit kan zich soms wat dwangmatig uiten, mogelijk frustratiegerelateerd. De eigenaar heeft minder tijd en aandacht. Nu de buitenwereld weer is geopend, is er ook frustratie bij vertrek uit huis en spanning bij contact met vreemden. Mogelijk spelen stress en angstgevoelens hierbij een rol. 

In een tijd van nog steeds muterende virussen en we mogelijk nog even leven van lockdown tot lockdown, blijft verder onderzoek nodig hoe het gedrag van katten zich ontwikkelt. Met deze kennis kunnen we het welzijn van onze kat verhogen, en daarmee ook het welzijn van ons eigen leven. Advisering en begeleiding van katteneigenaren vormen daarbij een belangrijk onderdeel.

 


                  5. DISCUSSIE


Hoe de toekomst eruit gaat zien, is nog afwachten. Nu, bijna 2 jaar later, zijn inmiddels veel mensen gevaccineerd. Toch bevinden wij ons wederom in een lockdown, terwijl we ons oude vertrouwde leven, van meer buitenshuis zijn, net weer hadden opgepakt. Het blijft een onzekere wereld vanwege de almaar muterende virussen.
In deze wereld zal onze kat steeds weer opnieuw moeten schakelen van de ene leefsituatie naar de andere leefsituatie. Dit vraagt een bepaalde flexibiliteit, een zeker aanpassingsvermogen.
Is onze kat, die rust vindt bij routine en regelmaat, daar tegen opgewassen?

COVID-19, 2 jaar verder
Dit onderzoek kan worden gebruikt als uitgangspunt voor toekomstig onderzoek. Want hoe gaat het nu met onze katten, bijna 2 jaar na de 1e lockdown van 2020? Zijn ze gewend aan ons frequenter thuis zijn? Of is er misschien een toename van gedragsproblemen zoals frustratie en angst bij verlating, van lichamelijke problemen, zoals blaas- en kaallikproblemen, met als mogelijke oorzaak stress? Of wellicht meer overgewicht? Omdat het onderzoek van september t/m oktober 2020 is uitgevoerd is, een half jaar nadat het land in de COVID-19 situatie verkeerde,  is het goed mogelijk dat overgewicht,  maar ook andere lichamelijke- en gedragsproblemen, nu pas zichtbaar zullen zijn. Er is bijvoorbeeld ook meer bekend geworden in hoeverre katten zelf COVID-19 kunnen krijgen(niet te verwarren met de andere corona variant, FIP, bij katten (LICG z.j). Uit onderzoek in Nederland blijkt dat ongeveer 20% van de katten uit huishoudens met personen met COVID-19, antistoffen tegen het coronavirus in het bloed hebben. Waarschijnlijk zijn de huisdieren door de eigenaren besmet. Gelukkig ontwikkelen katten geen tot milde klachten (RIVM, 2021; One Health 2021). 

In dit onderzoek zijn slechts een beperkt aantal gedragsproblemen aan bod gekomen. Verder onderzoek is van belang, noodzakelijk voor het welzijn van onze katten. Ook onder raskatten. Zo kan ook sproeigedrag een grote rol spelen bij diverse gedragsproblemen, zoals bijvoorbeeld bij conflicten tussen katten. Ook meer onderzoek naar angst onder katten is nodig, een gedragsprobleem wat vaak voorkomt (Sweere & Van der Putte, 2008). Angst kan ontstaan na een lange periode van chronische stress. In 30% van de multi-kat huishoudens (n=45) werd het blazen al gezien tussen de katten, iets wat kan duiden op de aanwezigheid van angstgerelateerde (defensieve) agressie.

Mogelijke verklaringen voor weinig waargenomen signalen van stress of andere spanning
Opmerkelijk is dan ook, gezien alle veranderingen en impact van de 1e lockdown, dat veel eigenaren uit dit onderzoek weinig stress of andere spanning bemerkten bij hun kat (23%, n=157). Het is een bekend gegeven, zo blijkt uit veel onderzoek, dat katten juist bij veranderingen van hun routine en leefsituatie veel stress kunnen ervaren  (Amat et.al, 2015; Landsberg et.al, 2013; Turner et.al, 2014; Bradshaw, 201, 3). Toch kwamen onderzoekers uit Spanje (Bowen et.al, 2020) en uit België/Nederland tot dezelfde conclusie (Martos Martinez-Caja et.al, 2021): eigenaren zagen weinig stress en/of gedragsproblemen bij hun huisdier. Nu zijn niet alle stress- of anders spanningssignalen in mijn onderzoek onderzocht. Het kan zijn dat de katten wel tekenen van spanning vertoonden, maar dat er niet naar gevraagd is. Meer onderzoek is nodig.
Een andere verklaring voor de weinig waargenomen signalen van stress of andere spanning kan mogelijk gevonden worden in ander onderzoek (Finka et.al, 2019): er blijkt een relatie te bestaan tussen het welzijn van de kat en het welzijn en de persoonlijkheid van de eigenaar. Het karakter en hoe de eigenaar zich gedraagt heeft invloed op hun kat. Onze katten spiegelen zich dus aan ons. Uit het onderzoek, in Engeland onder meer dan 3000 katten, bleek dat mensen die zich vaak angstig, boos, eenzaam of droevig voelden, hun kat meer kans had om gedragsproblemen te vertonen. Dit kan verklaren waarom in mijn onderzoek weinig stress of andere signalen van spanning werden waargenomen. Het merendeel van de katteneigenaren (n=103) ervaarde namelijk meer rust (60%). Mogelijk kan de lockdown een positief effect hebben gehad op de eigenaar, en daardoor ook op het welzijn van hun kat.
    Een andere verklaring kan zijn dat er wel stress of spanning aanwezig was, maar dat eigenaren door de drukte van thuiswerken en thuisonderwijs dit niet hebben opgemerkt. Het kan ook zijn dat het katteneigenaren aan kennis ontbreekt heeft om lichamelijke- en/of gedragsproblemen goed waar te nemen bij hun kat.  Veel eigenaren zien probleemgedrag niet als problematisch en schakelen pas hulp in als zij er zelf hinder van krijgen (Sweere & Van der Putte, 2008). Vanwege zijn solitaire oorsprong (een wilde kat is niet ‘noodzakelijk sociaal’, want hij is voor zijn voortbestaan niet afhankelijk van andere katten) is onze kat immers een kei in het verbergen van pijn en lichamelijk ongemak. Hierdoor is het moeilijk voor eigenaren om hun kat te ‘lezen’.  Zo is het ook moeilijk om verschil te zien in gedrag van een kat, bijvoorbeeld slaapgedrag, als de eigenaar pre-lockdown niet veel thuis was overdag, en nooit eerder het gedrag van zijn kat goed heeft kunnen observeren.
Een laatste mogelijke verklaring kan ‘antropomorfisme’ zijn: “het toekennen van menselijke  eigenschappen aan niet-menselijke wezens” (Wikipedia, 2021). Zo is het goed denkbaar, wat ook blijkt uit het kwalitatieve deel van dit onderzoek,  dat veel katteneigenaren denken dat hun kat het fijn vond dat ze meer thuis waren. Zo was er meer tijd voor aandacht en verwennerij. Maar was al die aandacht wel zo goed voor onze kat?

Meer slaap of meer spelen: wat is goed voor de gezondheid van onze kat?
Katteneigenaren zien een duidelijke toename in aanhankelijkheid (53%) en speelgedrag (40%) van hun kat. Vanuit de mens wordt dit geïnterpreteerd als dat hun kat meer contact zocht. Of was het de eigenaar die meer contact zocht, voor de broodnodige troost en afleiding? Met al die aandacht en afleiding zijn onze katten mogelijk minder aan slaap toegekomen. Dit werd ook in een uitgebreid internationaal onderzoek geconstateerd, waaronder 2296 katten (Martos Martinez-Caja et.al, 2021). De afname van slaap, zoals bij 23% van de katten in mijn onderzoek het geval was, kan gevolgen hebben voor de gezondheid van onze kat. Volwassen katten hebben tussen de 10 en 16 uur slaap nodig en zijn, anders dan vaak wordt gedacht, geen nachtdieren. Katten slapen gedurende de dag, maar ook gedurende een groot deel van de avond en nacht (Sweere, 2012). Deze natuurlijke behoefte aan veel slaap kan- onbedoeld- verstoord zijn geraakt door alle aandacht van hun eigenaren.
Daarentegen kan de toename van spelen, zoals in dit onderzoek bij 40% van de onderzochte katten het geval was, een duidelijke positieve impact hebben op hun welzijn. Zo blijkt uit een onderzoek dat katten minder gedragsproblemen vertonen als er dagelijks 5 minuten of meer met hen gespeeld wordt (Strickler & Shull, 2014). Uit een ander onderzoek onder 978 Nederlandse katten blijkt dat katten actiever zijn dan men denkt, en niet alleen slapen bij afwezigheid van de eigenaar (Meijer, 2015). Veel binnenkatten bleken langer en vaker te willen spelen dan buitenkatten.
Als de eigenaar initiatief nam om te spelen met hun kat, ging de binnenkat daar vaker op in dan de buitenkat. De katten uit mijn onderzoek zijn voornamelijk binnenkatten die in Amsterdam woonachtig zijn. Zij wonen meestal op een etagewoning met toegang tot een (klein) balkon.
Spelen en jagen moet dus binnen gebeuren, nodig voor de natuurlijke behoefte van de kat.
In mijn dagelijkse kattenoppaspraktijk zijn speeltjes bij klanten schaars te vinden, of het moet een verdwaalde muis zijn onder de bank. Omgevingsverrijking met kattenspeelgoed, en het spelen met de kat, vormt dan ook een belangrijke bijdrage aan het welzijn van onze katten. 

Duidelijke toename aanhankelijkheid: is onze kat dan toch minder solitair dan we dachten?
Het is een interessant gegeven dat uit dit onderzoek blijkt dat eigenaren een duidelijke toename zien van aanhankelijkheid (53%) bij hun kat. In de meeste wetenschappelijke gedragsonderzoeken en literatuur over katten wordt onze kat namelijk als een solitair dier beschouwd, net als de meeste wilde katachtigen. Onze kat wordt als een op zichzelf gericht huisdier gezien die, anders dan bij honden, niet speciaal gericht is op de eigenaar. Katten zijn voor hun veiligheid en zekerheid niet aan ons gehecht, in tegenstelling tot honden, die in nood dicht bij hun baas kruipen (Tucker, 2016).
Katten zouden zich meer hechten aan plaatsen (territoriaal) dan aan mensen (Budiansky, 2002).
Toch zijn de meningen verdeeld en lijkt dit beeld langzaam te verdwijnen. Onze kat is socialer dan we dachten. Katten blijven vanwege hun solitaire oorsprong onafhankelijk. Maar ze maken wel degelijk contact met hun eigenaar en tonen daarbij tekens van genegenheid. Huiskatten verzorgen vaak “hun mens” door hem te likken en nauw fysiek contact te zoeken, zoals katten elkaars vacht wassen.
Zo meent Bradshaw- een vooraanstaande Engelse kattendeskundige- dat de kat is geëvolueerd van inwonende rattenvanger (10.000 jaar geleden) naar een gedomesticeerd en aanhankelijk gezelschapsdier, met een nieuwe vermogen om een sociale band met mensen te vormen (Bradshaw, 2013). Maar ook uit andere onderzoeken blijken katten minder solitair dan tot nu toe werd beweerd en blijken zij zich wel degelijk te hechten aan de eigenaar. Zo blijken binnenkatten meer interactie te hebben en zijn ze meer gehecht aan hun eigenaar dan buitenkatten. Vaak ontwikkelen deze eigenaren hechte en langdurige relaties met hun kat (Turner & Bateson, 2014). En eigenaren met een sterke emotionele band met hun kat, hebben meestal katten die het heerlijk vinden om opgepakt of geknuffeld te worden (Bradshaw, 2013).

Kittens, onze katten van de toekomst: de nieuwe COVID-19 generatie
Tijdens de 1e lockdown zijn er veel kittens aangeschaft. Voor de gezelligheid en de nodige afleiding. Kittens hadden een hoge marktwaarde, meer dan ooit wilde mensen een kitten als huisdier, ze waren niet aan te slepen.
De vraag is of daardoor kittens niet te vroeg bij hun moeder zijn weggehaald (Sweere & Bijvoet et.al, 2011, Puts,z.j). Hierdoor kunnen zij de nodige socialisatie -het sociaal maken van het kitten, als onderdeel van de opvoeding– gemist hebben. Cruciaal voor een kattenleven. Door het te vroeg uit het nest halen kunnen er gedragsproblemen ontstaan (Landsberg et.al, 2013; Turner et.al,2016; Bradshaw 2013; Tinley Academie 2017).Op termijn zal zichtbaar zijn wat de impact van de 1e lockdown is geweest van deze toename van kittens. Dit zijn immers onze katten van de toekomst. Zo is een toename van interkat agressie goed denkbaar. Interkat agressie is een probleem dat veel voorkomt (Sweere & Van der Putte, 2008; Bijvoet & De Keizer, z.j).
Ook uit dit onderzoek blijkt dat bij 71% van de multi-kat huishoudens (n=45) interkat agressie al pre-lockdown aanwezig was. Kittens kunnen zijn aangeschaft, terwijl eigenaren al een kat hadden.
De vraag is of het tussen de katten wel matcht (Puts, z.j). Een senior kat zit niet te wachten op zo’n kleintje die de hele dag op zijn rug wil springen. Misschien ontwikkelt de senior kat een blaasontsteking door de stress en plast daardoor in huis? Dat ervaren veel mensen als vervelend met als gevolg dat de oude senior kat mogelijk naar het asiel wordt gebracht. Inmiddels zijn er meerdere verhalen in de media opgedoken, waarin melding wordt gemaakt van asiels die weer volstromen (Van Unen, 2021). Daarentegen zijn er genoeg kittens die het prima doen, met een goede socialisatie en een leuke nieuwe uitdaging vormen in het leven van de eigenaren. 

Frustratie en mogelijk angst bij verlating: voortdurend schakelen voor onze kat
Hoewel de meeste onderzochte katten de lockdown en de periode erna goed hebben ervaren, blijkt uit het kwalitatieve deel van dit onderzoek dat frustratiegerelateerd gedrag ook merkbaar is onder de onderzochte katten. Eigenaren noemden voorbeelden van het voortdurend volgen van de eigenaar, het miauwen en staren, het “boos” worden als de eigenaar moest videobellen. Het over toetsenborden lopen (Mullins & Jolicoeur, 2020; KGA, z.j). De oude geconditioneerde associatie en routine van de kat van “eigenaar thuis=aandacht= eten=spelen” is verstoord geraakt. Want de eigenaar is wel thuis, maar deze is nu druk met thuiswerken en thuisonderwijs. Het gevolg kan zijn dat de katten hierdoor meer frustratie ervaren omdat zij niet direct in hun behoeften worden voorzien, zoals zij altijd gewend waren. Een kat wil graag de controle houden en wordt daarin belemmerd. Om de aandacht van de eigenaar te krijgen kunnen zij negatief aandacht vragend gedrag gaan vertonen, wat dwingend kan overkomen. De kat is in conflict met zichzelf en kan zich mogelijk afreageren door agressie. Ook kunnen andere gedragsproblemen zoals onzindelijkheid en kaallikken zo ontstaan. (Landsberg et.al, 2013, Sweere, 2014 (b),z.j)

Tijdens de lockdown blijken wereldwijd mensen bezorgd te zijn over hoe ze hun huisdieren moesten voorbereiden op een eventuele terugkeer naar een pre-pandemische levensstijl.
Ze maken zich zorgen over verlatingsangst en hoe hun dieren zullen reageren en emotioneel zullen omgaan als ze weer alleen thuis worden gelaten (Petiet, N, 2020; Esam, et.al 2021).  Uit mijn onderzoek blijkt dat er frustratie en mogelijk zelfs angst bij katten is ontstaan in de periode na de 1e lockdown. Frustratie bij vertrek van de eigenaar, stress bij het zien van vreemden.

Onze katten moesten weer wennen aan een nieuwe (oude!) routine. In mijn eigen kattenoppaspraktijk merkte ik dat katten ander gedrag vertoonde toen de eigenaar in de zomer 2020 voor het eerst sinds lange tijd weer op vakantie ging. Bij katten waar ik al jaren oppas zag ik tijdens het oppassen opeens onzindelijkheid ontstaan. Ook overgewicht, de “coronapondjes”, zag ik op diverse oppasadressen. Collega’s meldden meer agressie: katten die opeens hun vaste oppasser aanvielen bij binnenkomst.
En nu 2 jaar later is het voor de katten nog steeds schakelen van lockdown tot lockdown.
Hoewel minder drastisch dan de allereerste lockdown uit 2020, kan het voor katten moeilijk zijn als hun routine steeds aangepast wordt. 

Over verlatingsangst (het “Seperation Anxiety Syndrome (SAS)” (Landsberg et.al, 2013)) onder katten is nog weinig onderzoek gedaan (Schwartz, 2002). Anders dan bij de hond, een sociaal diersoort, bekend om zijn hechting aan de eigenaar, en verlatingsangst vaak ervaart bij haar/zijn afwezigheid. Bij katten leeft de overtuiging dat ze gemakkelijk kunnen omgaan met alleen thuis blijven. Maar bij de kat kan wel degelijk verlatingsangst ontstaan. Het kan bij de kat kan zich uiten in edragsproblemen zoals slopen, agressie bij weggaan, excessief miauwen, onrust, kaallikken en diarree (Landsberg et.al, 2013). 

Recentelijk is er opnieuw onderzoek gedaan onder katten. Een interessante studie uit Brazilië, gepubliceerd vlak voordat de COVID-19 pandemie losbarstte, toont aan dat sommige omgevingsfactoren huiskatten vatbaarder kunnen maken voor het ontwikkelen van scheidingsgerelateerde problemen. Omgevingsfactoren zoals het aantal vrouwen in huis, de frequentie en het aantal dagelijkse uren dat de kat alleen wordt gelaten, het gebrek aan omgevingsverrijking zoals speelgoed en de afwezigheid van andere dieren in huis speelden een rol. En ook zij zeggen dat recent is aangetoond dat katten als sociaal kunnen worden beschouwd. Omdat katten een band met hun eigenaar kunnen opbouwen, vertonen ze ook gedrag en fysiologische reacties als gevolg van de afwezigheid van hun eigenaar (De Souza Machado et.al, 2020).

De uitdaging voor kattengedragsdeskundigen: kat & eigenaar begeleiden naar een nieuw evenwicht
Deze huidige tijd is een unieke tijd om verder onderzoek te doen naar het gedrag van katten.
Hoe katten met veranderingen zullen omgaan ligt aan hun aanpassingsvermogen (genen, ontwikkelingsfase en socialisatie), eerdere ervaringen met veranderingen en hun emotionele en fysieke gezondheid (Landsberg, 2013). Elke kat zal zijn “coping met stress” anders doen, ook afhankelijk van omgevingsinvloeden. Het duurt heel lang totdat je aan katten merkt dat er iets scheelt, lichamelijk ongemak zal nauwelijks merkbaar zijn tot de situatie verergerd raakt. Het is daarom belangrijk dat eigenaren meer kennis krijgen over kattengedrag. Wanneer een eigenaar onvoldoende weet, is de kans op een onjuiste interpretatie van gedrag en emoties groot en kan dit op termijn nadelig zijn voor het welzijn van onze kat (Bouwma, 2019). Eigenaren zouden meer adviezen moeten krijgen hoe om te gaan met dit soort nieuwe COVID-19 gerelateerde problemen. Adviezen over waar ze op moeten letten. Wat ze aan het probleemgedrag kunnen doen. En, nog belangrijker, weten hoe ze gedragsproblemen kunnen voorkomen (Sweere & Van der Putte, 2008). Iedereen die intensief werkt met katten, zoals kattengedrags-therapeuten,dierenartsen en kattenoppassers, kunnen mede door een goede samenwerking, hierbij een belangrijke signalerende en begeleidende rol spelen.

In een tijd dat het welzijn van dieren belangrijker is geworden, bieden huidige tijden kansen voor meer onderzoek naar katten. De toekomst zal ons leren.


           CORONAKIEKJES VAN DE KATTEN                       VAN HET ONDERZOEK


                 


                  SAMENVATTING


15 maart 2020, de wereld staat op zijn kop. Wereldwijd leefden en werkten mensen vanwege de COVID-19 pandemie meer binnenshuis dan buitenshuis. Onze huisdieren hielden ons daarbij gezelschap.

Voor mijn afstudeeronderzoek in mijn opleiding tot kattengedragstherapeute onderzocht ik de impact van deze unieke situatie op het gedrag van katten tijdens en vlak na de allereerste lockdown in Nederland (maart-oktober 2020). Via een online afgenomen vragenlijst van september t/m oktober 2020  hebben 103 eigenaren met hun 157 katten aan het onderzoek meegedaan. Diverse aspecten op het gebied van welzijn, gezondheid en gedrag zijn hierbij onderzocht. Ook de rol van de eigenaar werd daarbij bekeken.

De verwachte uitkomst van veel lichamelijke- en/of gedragsproblemen, vanwege veranderingen in hun routine, bleef uit. De katten leken vooral blij dat hun eigenaren meer thuis waren. Eigenaren constateerden een duidelijke toename van aanhankelijkheid en speelgedrag.

Vanaf 1 juni 2020, toen de lockdown tijdelijk werd opgeheven, constateerde het merendeel van de eigenaren dat hun kat geleidelijk aan gewend is geraakt aan zijn nieuwe routine. Toch lijkt er ook nieuw frustratiegerelateerd gedrag te zijn ontstaan, nu de eigenaren weer meer buitenshuis verkeerden.

Nu bijna 2 jaar later is onze toekomst met COVID-19 nog onzeker. Hoewel de vaccinatiecampagnes wereldwijd op gang waren gekomen en het openbare leven bijna weer normaal leek, bevinden we ons in Nederland opnieuw in een tijdelijke lockdown. Mogelijk zal onze kat voorlopig nog moeten schakelen, tot er een nieuw evenwicht is bereikt.

De resultaten uit dit onderzoek nodigen uit tot meer onderzoek naar het gedrag van onze katten in deze unieke situatie. Kennis is noodzakelijk voor het welzijn van onze kat, om eigenaren beter te kunnen begeleiden in de overgang naar een nieuw evenwicht


LITERATUURLIJST


download